Door de opkomst van kunstmatige intelligentie staat ons leven op z’n kop. Maar terwijl we enthousiast raken over efficiëntie en gemak, rijst een fundamentele vraag: tasten tools als ChatGPT ons brein aan? Onderzoek wijst uit dat AI ons misschien niet slimmer maakt, maar juist dommer.
De belofte van AI is verleidelijk: teksten genereren in seconden, ingewikkelde informatie samenvatten, presentaties opstellen zonder zwoegen. Maar wat gebeurt er met ons denkvermogen als we dit gemak te vaak omarmen?
Uit een recent artikel in The New York Times van opiniemaker David Brooks blijkt dat er groeiende zorgen zijn over de cognitieve gevolgen van AI-gebruik. Brooks stelt dat we te veel vertrouwen op “generatieve systemen die denken voor ons” en dat dit kan leiden tot het afsterven van ons eigen kritisch en creatief denken. Volgens hem dreigt er een nieuw soort afhankelijkheid: een mentale luiheid.
Onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) besloten deze vermoedens te testen. In een recent gepubliceerde studie werden 54 studenten gevolgd terwijl ze essays schreven in vier sessies, waarbij EEG-scans hun hersenactiviteit maten.
Drie groepen werden vergeleken:
De uitkomst was opvallend:
Professor Sloan Faust, een van de onderzoekers, noemt het een vorm van “metacognitieve luiheid”: hoe vaker we denkwerk uitbesteden, hoe slechter we zelf gaan nadenken.
Niet alleen universiteiten slaan alarm. Australische onderwijsexperts spreken inmiddels van digital amnesia — leerlingen die zoveel op AI vertrouwen dat ze de geleerde stof nauwelijks nog opnemen. Volgens professor Ken Purnell van Central Queensland University heeft dit directe gevolgen voor het leerproces: “Studenten nemen de antwoorden klakkeloos over, zonder te begrijpen wat ze doen. Het brein wordt niet meer uitgedaagd.”
Deze trend is volgens hem gevaarlijk, omdat jongeren hierdoor essentiële vaardigheden verliezen zoals logisch redeneren, analyseren en zelfstandig informatie verwerken.
Een aanvullend grootschalig onderzoek onder 666 respondenten toonde een sterke negatieve correlatie aan tussen veelvuldig AI-gebruik en kritisch denkvermogen (r = -0,68). Gebruikers die regelmatig ChatGPT of soortgelijke tools inzetten, bleken minder goed in staat om logisch te redeneren, nuance aan te brengen of tot originele inzichten te komen.
Bijzonder zorgwekkend is dat dit effect sterker is bij jongere gebruikers (17–25 jaar), die juist in een fase zitten waarin cognitieve ontwikkeling cruciaal is.
Niet iedereen deelt de doemscenario’s. Onderwijskundige en AI-expert Ethan Mollick van de Wharton School wijst op het verschil tussen AI als vervanger en AI als verrijker. “Het probleem ontstaat wanneer mensen AI hun werk laten doen, in plaats van het als tutor of coach te gebruiken,” stelt hij. Wanneer goed geïntegreerd in onderwijs of werk, kan AI juist helpen bij het versterken van begrip.
Ook uit een pilot in Nigeria, waarbij leerlingen een AI-tutor gebruikten, bleek dat de groep met AI-begeleiding beter presteerde dan de controlegroep — mits de AI werd ingezet ter ondersteuning, niet ter vervanging.
We staan aan het begin van een nieuw tijdperk waarin AI onze manier van denken en werken fundamenteel verandert. Dat biedt kansen, maar ook risico’s. Als we niet opletten, verleren we misschien hoe we zelf moeten nadenken.
Wat kunnen we doen?
AI maakt ons niet vanzelf dommer. Maar als we ons brein te vaak uitzetten, doen we dat wel zelf. De sleutel ligt in bewust gebruik: technologie als hulp, niet als breinvervanger. Want wie niet meer zelf denkt, raakt vroeg of laat het denken af.
Bronnen: