In de vroege uurtjes, terwijl zijn collega's in de journalistiek sliepen of de wereldpolitiek wakker lag, zat Alan Rusbridger – toen hoofdredacteur van The Guardian – gebogen over een vleugel in zijn Londense werkkamer. Niet om een primeur te verwerken, maar om zijn vingers langzaam, onhandig, te laten glijden over de eerste maten van Chopins Ballade nr. 1 in g-klein. Een compositie die zelfs ervaren pianisten huiverig maakt. Waarom? Omdat hij had besloten dat het tijd was voor een uitdaging die niets met zijn carrière te maken had, maar alles met zingeving.
In Play It Again: An Amateur Against the Impossible (2013) vertelt Rusbridger het verhaal van zijn poging om binnen een jaar deze complexe pianocompositie onder de knie te krijgen. Hij was toen 56. Niet met het doel om op een podium te schitteren of applaus te oogsten. Nee, hij wilde simpelweg weten of het mogelijk was om als amateur, naast een stressvolle baan en gezinsleven, iets extreem moeilijks te leren. Iets wat compleet voor zichzelf was.
En dat 'moeilijke' was geen understatement. De Ballade nr. 1 van Chopin wordt vaak als bijna onspeelbaar beschouwd voor niet-professionals. Ze vergt technische virtuositeit, emotionele beheersing, en diep begrip van muzikale structuur. Toch zette Rusbridger door – met slechts 20 tot 40 minuten oefentijd per dag, tussen de vergaderingen, schandalen, Wikileaks-onthullingen en deadlines door.
Waarom doet iemand dit zichzelf aan? Rusbridger geeft daar in het boek en de begeleidende documentaire meerdere antwoorden op. Eén daarvan: het zoeken naar stilte en concentratie in een wereld die steeds meer versnipperd is. Oefenen op een stuk van Chopin vereist volledige aandacht, focus, een vorm van meditatieve overgave. Hij noemt het zelfs een tegenwicht tegen de permanente onrust van zijn werk als journalist.
Het leerproces werd voor hem een dagelijks ritueel. Geen ontsnapping, maar een anker. Een manier om zijn identiteit te verbreden, om zichzelf opnieuw vorm te geven buiten zijn werk. Niet als ‘de hoofdredacteur’, maar als leerling. Als beginner.
Rusbridger begon pas echt serieus te oefenen na zijn vijftigste. Zijn verhaal herinnert ons eraan dat ‘meesterschap’ niet alleen voor jongeren of professionals is. Iedereen kan zich ergens in vastbijten. En juist het feit dat het moeilijk is, geeft het waarde.
Voor veel mensen rond of na de pensioenleeftijd ontstaat er ruimte – mentaal en praktisch – om weer iets voor zichzelf te doen. Niet omdat het moet. Maar omdat het mag. Wat als u die ruimte gebruikt om eindelijk dat instrument te leren, die taal te spreken, dat boek te schrijven?
Rusbridger gaf zichzelf geen straf of eindcijfer. Hij hoefde de Ballade niet ‘perfect’ te kunnen spelen. Wat hij wél wilde: elke dag iets bijleren. Elk akkoord beter begrijpen. Elk detail van de compositie verder ontrafelen. Die houding – procesgericht in plaats van resultaatgericht – zorgt voor een diepere vorm van zingeving.
Veel Proudies-lezers hebben hun werkende leven grotendeels achter zich. Een leven waarin prestaties vaak meetbaar waren. Maar zingeving in deze nieuwe levensfase zit juist vaak in het langzame, het ambachtelijke, het herhalen zonder onmiddellijke beloning.
De moderne wereld verleidt ons voortdurend met gemak. Instant gratification. Maar juist het langdurig ergens aan werken, iets wat weerstand biedt, maakt het leven gelaagder. Rusbridger’s project was moeilijk – en daardoor zinvoller. Zoals hij zelf zegt:
“Het was een vorm van discipline die mij bevrijdde.”
Dat klinkt paradoxaal, maar is het niet. Moeilijke dingen doen dwingt ons tot aandacht. Tot echt leven.
Het slotakkoord van Chopins Ballade nr. 1 is stormachtig, virtuoos, bijna filmisch. Rusbridger speelt het uiteindelijk – niet perfect, maar met overgave. En met het besef dat de echte prestatie niet het spelen van dat slot was, maar het verschijnen bij de piano, dag na dag, maand na maand.
In een tijd waarin pensioen en ouder worden nog te vaak geassocieerd worden met ‘afbouwen’, toont zijn verhaal iets anders: opbouwen, herbeginnen, leren. De grote levensvragen – wie ben ik, wat maakt mijn leven betekenisvol – hoeven niet in steen gebeiteld te zijn. U mag ze herschrijven. Met elke nieuwe noot.