Misschien herken je het: je ziet je kleinkind iets doen waarvan jij vroeger als ouder direct zei: “Nu is het klaar.” Maar jouw volwassen kind kiest voor een andere aanpak. “We doen aan gentle parenting”, zeggen ze dan. En terwijl jij toekijkt hoe je kleindochter driftig op de grond ligt en niemand optilt, denk je: Is dit nou opvoeden?

De generatiekloof in opvoeden is nog nooit zo zichtbaar geweest als nu. En dat schuurt soms. Niet omdat jij het fout hebt gedaan, maar omdat de wereld en de ideeën over opvoeden zijn veranderd. Hoe ga je ermee om als je je zorgen maakt over je kleinkind en je graag een goede band wilt houden met je (schoon)kind?
Laten we de laagjes afpellen.
In de kern is gentle parenting een opvoedstijl die draait om:
Het betekent dus niet dat kinderen alles mogen. Maar wel dat je als ouder rustig blijft, uitlegt wat er gebeurt en alternatieven biedt.
Alleen… in de praktijk ziet het er soms anders uit. Zeker als je als grootouder langs de zijlijn staat en het gevoel krijgt dat een kind nergens op wordt aangesproken.
Het voelt tegennatuurlijk om niet direct te helpen, corrigeren of bij te sturen. Jullie generatie was gewend om sneller in te grijpen, grenzen duidelijk te stellen en consequent te zijn.
Je wilt dat je kleinkind zich redt, rekening houdt met anderen, respect toont. Als je dat niet ziet gebeuren, slaat de onrust toe.
Sommige moderne ouders hebben sterke meningen over opvoeden. Als jij iets zegt, voelen ze dat als kritiek. Terwijl jij alleen maar betrokken wilt zijn.
Soms voelt het alsof jouw manier “afgekeurd” wordt. En dat kan pijn doen, ook al zeg je dat niet hardop.
Niet elke driftbui is een teken van slechte opvoeding. Maar je mag best alert zijn wanneer je merkt dat:
Dan speelt er vaak geen ‘gentle parenting’, maar grenzeloze parenting en dat is iets anders.
Bijvoorbeeld:
“Ik zie dat je haar laat uitrazen. Hoe werkt dat precies voor jullie?”
Nieuwsgierigheid opent deuren, oordelen sluiten ze.
Het is helemaal oké om te zeggen:
“Wat vinden jullie fijn dat ik doe als er een driftbui is?”
Zo laat je zien dat je wilt aansluiten.
Je mag best zeggen:
“Bij mij thuis gooien we niet met speelgoed. Als dat toch gebeurt, ruim ik het even weg.”
Rustig, vriendelijk, maar zó helder dat niemand er ongemakkelijk van wordt.
Ouders van nu voelen zich vaak onzeker, overspoeld door meningen. Jouw erkenning doet meer dan je denkt.
Niet tijdens een driftbui, niet aan tafel met huilende kinderen, en zeker niet met publiek erbij.
Dat mag. Sterker nog: grootouders bieden iets unieks.
Bij jou leert je kleinkind:
Kinderen kunnen prima met twee opvoedstijlen omgaan, zolang jij en hun ouders elkaar niet tegenspreken tijdens een conflict.
De meeste ouders die zeggen dat ze ‘gentle’ opvoeden, proberen gewoon het beste te doen in een wereld boordevol adviezen, schuldgevoel en vergelijkingen.
De meeste grootouders die zich zorgen maken, doen dat omdat ze van hun kleinkind houden.
Ergens halverwege die twee werelden ligt de plek waar je elkaar kunt vinden — met respect, humor, nieuwsgierigheid en de wetenschap dat jullie allebei hetzelfde willen:
een gelukkig, stevig, liefdevol kind dat gezien wordt.