We beschouwen ouder worden vaak als een proces waarin ons geheugen langzaam maar zeker achteruitgaat. Namen vervagen, boodschappenlijstjes ontsnappen aan je gedachten, en soms voelt het alsof je brein net iets langer nodig heeft om op gang te komen. Maar dat beeld vertelt niet het hele verhaal — en voor een kleine, uitzonderlijke groep ouderen klopt het zelfs helemaal niet.

Een groep wetenschappers bestudeert al meer dan tien jaar mensen die ze “super-agers” noemen: mannen en vrouwen van tachtig jaar en ouder die een geheugen hebben dat vergelijkbaar is met dat van iemand van vijftig of zestig. Hun cognitieve prestaties passen simpelweg niet bij hun leeftijd.
Volgens Emily Rogalski, hoogleraar neurologie aan de University of Chicago, focust onderzoek naar ouder worden vaak op wat er misgaat, zoals dementie. “Maar als we het alleen daarover hebben,” zegt ze, “zien we niet het volledige spectrum van ouderdom.” Haar baanbrekende studie uit 2012 bracht voor het eerst deze uitzonderlijke groep in kaart.
Een nieuwe studie, gepubliceerd in The Journal of Neuroscience, geeft verrassend helder antwoord: het brein van super-agers blijft simpelweg minder snel achteruitgaan dan dat van hun leeftijdsgenoten.
De onderzoekers in Spanje volgden 119 ouderen: 64 super-agers en 55 leeftijdsgenoten met een ‘normaal’ geheugen. Alle deelnemers ondergingen cognitieve testen, hersenscans, bloedonderzoek en een uitgebreide levensstijlanalyse.
Wat bleek?
Dr. Bryan Strange, hoofdonderzoeker aan de Polytechnic University of Madrid, vat het scherp samen: “Wanneer je twee groepen hebt met weinig Alzheimer-indicatoren, maar duidelijke verschillen in geheugen en hersenstructuur, dan zie je echte weerstand tegen leeftijdsgerelateerde achteruitgang.”
De bevindingen sluiten naadloos aan bij eerder onderzoek van Rogalski, dat liet zien dat super-agers hersenen hebben die meer lijken op die van vijftig- of zestigjarigen dan van tachtigjarigen. Bij langdurige opvolging bleken hun hersenen in een veel langzamer tempo te krimpen.
Hoe zeldzaam zijn super-agers? Rogalski schat dat “veel minder dan tien procent” van de ouderen die zij ziet aan de criteria voldoet. Je komt ze niet op iedere straathoek tegen — maar ze bestaan, en ze vormen een inspirerende uitzondering op de norm.
Hoewel het onderzoek geen sluitend antwoord geeft op waarom sommige mensen super-agers worden, wijzen eerdere studies op een aantal terugkerende kenmerken:
Super-agers vormen daarmee een tegenwicht voor het stereotype dat ouder worden automatisch verlies betekent. Hun verhaal laat zien dat het brein veerkrachtiger is dan we vaak aannemen — en dat uitzonderlijke vitaliteit soms gewoon doorgaat, ook voorbij je tachtigste.
Bron: Dana G. Smith, A Peek Inside the Brains of ‘Super-Agers’, The New York Times, 29 april 2024.