In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog legden een groep van illegale fotografen in Amsterdam het dagelijks leven vast, in het geheim en met groot risico. De ondergedoken camera, te zien in Foam, toont nu voor het eerst het werk van deze verzetsfotografen, die onder de neutrale naam ‘Centraal Beeldarchief’ de honger, ellende en moed van de stad documenteerden. De expositie biedt een fascinerend nieuw perspectief op een van de meest indringende periodes in de Nederlandse geschiedenis, maar richt zich niet alleen op de beroemde beelden die we al kennen. Door de nadruk te leggen op wat we níet zien, biedt de tentoonstelling nieuwe inzichten in de oorlog en het verzet.
Twee vrouwen op de terugweg van een hongertocht, begin 1945 © Cas Oorthuys / Nederlands Fotomuseum
De beroemdste foto’s uit deze periode zijn waarschijnlijk die van de uitgemergelde mensen in de straten van Amsterdam tijdens de Hongerwinter van 1944-1945. Fotografen zoals Emmy Andriesse, Cas Oorthuys en Marius Meijboom legden de verwoesting vast, maar ook de heroïsche pogingen van de stad om te overleven. In een van de meest aangrijpende beelden, dat in de tentoonstelling opnieuw wordt getoond, zien we een uitgemergeld jongetje met een pannetje, gefotografeerd door Andriesse. Het beeld werd symbool voor de gruwelen van de Hongerwinter en laat de menselijkheid zien die in de zwartste tijden opbloeide.
Toch wordt in De ondergedoken camera niet alleen gefocust op de iconen van de bezettingstijd. De expositie haalt foto’s uit de vergetelheid die ons de ‘onzichtbare’ verhalen tonen: de Jodenvervolging, de verborgen lijdensweg van de weggevoerden, de illegale houtroof in de Jodenbuurt en de dreiging van de bezetter die nooit uit beeld mocht verdwijnen. Zoals historici Erik Somers en René Kok opmerken, vertelt deze tentoonstelling ook het verhaal van wat níet werd vastgelegd: de massale verliezen van de Joodse gemeenschap in de stad. Foto’s van verlaten huizen in de Jodenbuurt, gesloopt voor hun brandhout, roepen een verleden op dat meestal werd overschaduwd door de focus op de overlevenden.
Wat deze tentoonstelling zo bijzonder maakt, is dat het archief van De ondergedoken camera niet alleen uit beelden bestaat die tijdens de oorlog werden vastgelegd, maar ook uit het gevaarlijke proces van het fotograferen zelf. De fotografen werkten in het geheim, vaak met rolletjes die verstopt waren in hun kleding of tassen. De illegale opnames werden gemaakt met een Rolleiflex, waarmee de fotograaf discreet kon fotograferen zonder dat de onderwerpen het merkten. De leden van de verzetsgroep wisten vaak niet van elkaars bestaan, wat de mate van risico benadrukt die zij namen om de werkelijkheid van de bezetting vast te leggen.
De expositie toont daarnaast het belang van de verborgen geschiedenis van fotografie in tijden van oorlog. De fotomaterialen van De ondergedoken camera vormen een essentieel document van de oorlog, een visueel bewijs dat voor de bevrijding werd ingezet als waarschuwing voor de buitenwereld, die moeilijk toegang had tot de belegerde stad. Deze foto’s brachten de schrijnende situatie in beeld en legden de basis voor een naoorlogse bloei van de Nederlandse fotografie, een beweging die nog steeds invloed heeft op de manier waarop we naar beelden van conflicten kijken.
Tot 2 oktober 2025 biedt Foam de kans om deze unieke beelden te ervaren, die niet alleen de visuele herinnering aan de oorlog bewaren, maar ook het moedige werk van een groep fotografen die hun leven riskeerden om de waarheid vast te leggen. De ondergedoken camera is een expositie die niet alleen een terugblik biedt, maar ook een reflectie op hoe beelden de manier waarop we geschiedenis herinneren kunnen vormen.