In een tijd waarin biopics over beroemde artiesten hoogtij vieren, probeert “Maria”, geregisseerd door Pablo Larraín, het leven van operalegende Maria Callas opnieuw tot leven te brengen. De film concentreert zich op de laatste dagen van de diva, die in isolement doorbracht in Parijs, terwijl ze worstelde met verlies, gezondheid en de herinneringen aan een bewogen leven. Met Angelina Jolie in de hoofdrol en een indrukwekkend productieontwerp, lijkt “Maria” een meesterwerk in de maak. Maar achter het dramatische masker ligt een verhaal dat meer belooft dan het levert.
Maria Callas, bijgenaamd “La Divina”, was meer dan alleen een operazangeres; ze was een icoon. Met haar unieke stem, intense interpretaties en een turbulente persoonlijke leven, wist ze zowel bewondering als controverse te wekken.
De film begint in de herfst van 1977, in het appartement van Callas aan de Avenue Georges Mandel in Parijs. Hier leefde ze, ver van het podium dat haar groot had gemaakt, geplaagd door gezondheidsproblemen en eenzaamheid. Het verhaal draait om haar reflecties op een leven vol triomfen en tragedies: de glorie van haar optredens in La Scala en de Metropolitan Opera, haar complexe relatie met de Griekse scheepsmagnaat Aristoteles Onassis en de publieke druk die haar artistieke en persoonlijke keuzes voortdurend onder de loep nam.
Larraín’s benadering is intiem en introspectief. De regisseur kiest ervoor om Callas te tonen als een mens van vlees en bloed, in plaats van de onaantastbare mythe die ze voor velen was. Toch blijft het script vaak hangen in clichés en melodrama, waardoor de complexiteit van haar karakter soms onderbelicht blijft.
Het isolement waarin Callas verkeerde, vormt het emotionele hart van de film. Ze schrijft brieven, herleeft haar gloriejaren in oude opnames en worstelt met haar stem, die haar grootste kracht en tegelijkertijd haar grootste kwetsbaarheid was. Dit wordt krachtig verbeeld door Angelina Jolie, die met ingetogenheid en precisie Callas’ innerlijke strijd weet over te brengen.
Maar juist door zoveel nadruk te leggen op haar eenzaamheid, mist de film een kans om Callas’ nalatenschap als kunstenaar volledig te verkennen. Haar muzikale genialiteit, haar vernieuwende interpretaties van operarepertoire en de manier waarop ze de operawereld veranderde, blijven grotendeels buiten beeld. De nadruk op persoonlijke tragedie overschaduwt het belang van haar artistieke bijdrage, wat voor sommigen een gemiste kans zal zijn.
Visueel is “Maria” indrukwekkend. Het Parijs van de jaren ‘70 wordt met oog voor detail tot leven gebracht, en de cinematografie van Claire Mathon voegt een melancholieke schoonheid toe aan de film. De kostuums van Maria, gebaseerd op haar iconische garderobe, zijn zorgvuldig gereconstrueerd en dragen bij aan de authenticiteit.
Angelina Jolie’s transformatie is verbluffend. Met subtiele gebaren en een intensiteit in haar blik vangt ze de essentie van Callas. Maar ondanks Jolie’s toewijding blijft het gevoel hangen dat de film meer gericht is op sensatie dan op nuance.
“Maria” is een film die meer vragen oproept dan antwoorden geeft. Hoewel het een poging doet om het complexe leven van een operalegende te verkennen, laat het de kern van haar artistieke erfenis grotendeels onaangeroerd. Wat blijft, is een melancholisch portret van een vrouw die worstelde met roem, liefde en verlies — maar ook een kunstenaar die de operawereld voorgoed veranderde.
Voor de liefhebbers van Maria Callas zal de film ongetwijfeld momenten van herkenning en ontroering bieden. Maar degenen die hopen op een diepgaande verkenning van haar muzikale genialiteit en invloed, zullen wellicht teleurgesteld zijn. In plaats van een aria die haar grootsheid viert, voelt “Maria” eerder aan als een laatste, stille noot: aangrijpend, maar niet helemaal bevredigend.