Met grote regelmaat hoor ik anderen zeggen wat mij ook al een tijd bezighoudt: ik voel me (veel) jonger dan mijn paspoort zegt. Als ik daarover lees blijkt dat vreemd genoeg geen zelfingenomenheid te zijn, maar verrassend: een gezonde levenshouding. Daar wil ik meer over weten.

Deze ervaring van vroeger is voor velen herkenbaar: de eerste keer dat iemand “mevrouw” tegen je zegt. Ik was 27 en stond met een kinderwagen bij de toonbank. Ik draaide me spontaan om, zoekend naar de vrouw die aangesproken werd. Maar nee, het was tegen mij. Het voelde niet alleen te vroeg, het voelde ook onjuist, vergelijkbaar met zoals ik het nu weer voel.
En ik ben bepaald niet de enige. Het lijkt een universele wet te zijn dat senioren van nu zich jonger voelen dan hun leeftijd. Onderzoek bevestigt dat. Psychologen en sommige huisartsen maken zelfs onderscheid tussen je geboorteleeftijd en gevoelsleeftijd, en die tweede loopt vrijwel altijd achter. Na ons veertigste voelen we ons gemiddeld twintig procent jonger! Let op: dat betekent dus dat iemand van 50 zich 40 voelt, iemand van 60 voelt zich 48 en schrik niet: iemand van 70 voelt zich 56! Nou, wat mij betreft klopt dat wel ongeveer; en soms voel ik me wel dertig procent jonger. 49! Ha!
Kortgeleden had ik een ervaring waardoor ik met mijn positieve overtuiging over mijn leeftijd -inclusief durven en kunnen- hardhandig met twee voeten op de grond werd gezet. Ik organiseerde een uitstapje met zes kleinkinderen tussen de 6 en 14 jaar naar een klimbos. Ik was ervan overtuigd dat ik zelf ook wel redelijk gemakkelijk tussen die boomtoppen zou kunnen bewegen. Hoppa, daar gingen we omhoog, de wiebelende constructies op.
Niet was minder waar… wat een harde confrontatie met de realiteit! Mijn geest wilde alles, maar mijn lichaam bepaalde de grens. Omdat er in een klimparcours geen weg terug is, heb ik het moeten afmaken. Het kostte mij drie keer zoveel tijd als mijn kleinkinderen en zoon daarvoor nodig hadden. Gelukkig keek een van de jongsten vanaf toenemende afstand zo nu en dan achterom: “Oma, ben je daar nog?!” Ja, ik was er nog. Ik had “HELP” kunnen roepen, maar wist dat de helper van het park je niet naar beneden kan halen, alleen begeleiden tot het eindpunt. Dus ging ik door, want ‘begeleiden’ dat was mijn eer te na. Mijn geest wilde steeds verder, maar mijn lichaam deed slechts krampend en hijgend mee. Alle kleinkinderen zag ik springend, lachend, wiebelend gaan, al bungelend over de zipline, die in mijn geval drie meter vóór het volgende platform al stilviel. Hoezo?! Het feit dat je mijn column leest betekent dat ik het heb overleefd. Maar mijn overmoedigheid heeft me nog minstens een week pijnlijk herinnerd aan de harde realiteit. Deze “eerste keer” -iets waar ik gestaag naar op zoek ben- was voor mij ook een “laatste keer”.
Ik ben het levende bewijs van de wetenschappelijk conclusie:
“Hoe ouder we worden, hoe groter die kloof.” Met alle risico’s van dien.
Trouwens, opvallend is dat dit jonger-voelen-fenomeen precies andersom begint. Tot ongeveer ons 25e levensjaar willen we juist ouder lijken: de grens opzoeken, laat thuiskomen, volwassen gevonden worden. Daarna kantelt het. Vanaf dat moment belanden we in een mentale leeftijd die comfortabel aanvoelt, past bij hoe we willen leven, en niet bij het jaartal dat we bereikt hebben. Dat blijft zo tot ongeveer je veertigste levensjaar.
Iedereen met een beetje zelfinzicht begrijpt wel waarom wij senioren dit zo voelen. Namelijk omdat onze persoonlijke overtuiging van “oud zijn” nog ouderwets is. Als er tegenwoordig één groep is die ten volle leeft en super actief is, zijn het de zestigplussers van nu. Je kunt het niet bedenken, maar we ondernemen van alles. En daarin lijken we in niets op het grijze voorbeeld dat we ooit hebben meegekregen en blijkbaar in ons hoofd als een format is opgeslagen. Omdat we onszelf daarin niet herkennen, verklaren we ons ‘jonger’ en leven daarnaar. Natuurlijk helpen de medische - en wetenschappelijke ontwikkelingen en toegenomen kennis over gezond ouder worden ons daarbij.
En waarin zit nou dat ‘gezonde’ aspect van deze overtuiging? Gedragsdeskundigen beschrijven het als een psychisch mechanisme dat werkt als een soort beschermlaag. Het bevordert je positieve zelfbeeld, houdt je energieniveau hoger en maakt het leven aantoonbaar lichter. Mensen die zich jonger voelen ervaren meer levensplezier, voelen zich meer betrokken, hebben meer zelfvertrouwen en hebben – in sommige onderzoeken – zelfs een langere levensduur.
Toch is er een nuance. Wie oud worden vooral ziet als verlies, doet misschien harder zijn best. Wie veroudering ziet als groei, vrijheid, mildheid en levenskunst, hoeft zichzelf minder overtuigd jong te praten om zich goed te voelen. Dan is leeftijd geen onafwendbare dreiging, maar hooguit een ruis op de achtergrond.
Het gaat denk ik om niet krampachtig jong willen blijven, maar juist het tegenovergestelde: je niet te laten beheersen door het idee dat ouder worden iets is waartegen je je moet verzetten. Hoe hard de media ons rimpelloze jeugdigheid op iedere leeftijd als ideaal blijven opdringen. De kunst is om vrij te blijven denken, nieuwsgierig te blijven en zin te houden in morgen, ongeacht de tikkende klok.
Een ‘mevrouw’ zijn is zo slecht nog niet.
Laat die grijze haren maar komen.
November 2025