Denk eens terug aan uw kindertijd. Hoe lang leek de zomervakantie te duren? De dagen waren eindeloos, de weken leken zich uit te rekken als elastiek, en een schooljaar voelde als een eeuwigheid. Maar vandaag de dag lijkt het alsof de maanden voorbij vliegen voor u het weet is het alweer herfst, en vraagt u zich af waar de zomer is gebleven.
Hoewel de klok nog altijd 60 seconden per minuut telt, ervaren veel mensen dat de tijd sneller gaat naarmate ze ouder worden. Het is een merkwaardig maar universeel gevoel. Hoe kan dat? De wetenschap heeft daar een paar interessante theorieën over.
Als kind is bijna alles nieuw: leren fietsen, voor het eerst naar school, op vakantie naar een onbekende plek. Nieuwe ervaringen vragen veel van onze hersenen: ze verwerken prikkels intensiever, leggen nieuwe verbindingen aan, en slaan meer herinneringen op.
Dat zorgt ervoor dat de tijd subjectief langzamer aanvoelt. Uw brein heeft immers veel "materiaal" om een bepaalde dag of week rijk en gedetailleerd te onthouden.
Naarmate we ouder worden, worden veel dagen meer van hetzelfde: werk, boodschappen, huishoudelijke taken, tv kijken. Minder nieuwe prikkels betekent minder rijke herinneringen – en dus het gevoel dat de tijd "wegglijdt".
Een jaar is voor een kind van 10 letterlijk een tiende van zijn of haar leven. Voor iemand van 60 is dat nog maar één zestigste. Dezelfde hoeveelheid tijd beslaat dus een steeds kleiner deel van uw totale levensloop.
Ons brein vergelijkt voortdurend nieuwe ervaringen met eerdere. En dus voelt één jaar op latere leeftijd simpelweg "minder groot" dan een jaar in uw jeugd.
Wanneer u in een dagelijkse sleur zit – dezelfde routes, dezelfde bezigheden, dezelfde mensen – dan hoeft uw brein minder aandacht te geven aan details.
Dit spaart energie, maar het gevolg is dat herinneringen minder levendig worden opgeslagen. Terugkijkend lijken dagen dan in elkaar over te lopen, alsof de tijd is versneld.
Nieuwigheid, daarentegen, breekt die routine en vertraagt het tijdsgevoel. Vandaar dat reizen, nieuwe hobby’s of onverwachte gebeurtenissen de tijd weer kunnen "uitrekken".
Er zijn ook neurologische theorieën die wijzen op veranderingen in onze interne klok. Naarmate we ouder worden, vertraagt de frequentie van bepaalde hersengolven die betrokken zijn bij tijdswaarneming. Hierdoor lijken gebeurtenissen sneller op elkaar te volgen.
Daarnaast nemen dopamine en andere neurotransmitters die helpen bij aandacht en geheugen af met de jaren, wat onze beleving van tijd beïnvloedt.
Gelukkig zijn er manieren om de tijd weer voller te beleven:
Tijd is objectief gezien misschien een constante – maar hoe we die tijd ervaren, dat kunnen we beïnvloeden. Door bewust te leven, vol nieuwsgierigheid en verwondering, kunnen we de tijd niet stoppen… maar wél verzachten.