Er is een moment in veel A24-films waarop je ineens merkt: dit gaat niet worden wat je dacht. Niet omdat er een grote plottwist komt, maar omdat de film je tempo herprogrammeert. Je zit nog in een drama, maar er sluipt ongemak binnen. Of je denkt dat je naar satire kijkt, en ineens wordt het intiem en pijnlijk echt.

A24 heeft van dat kantelen een signatuur gemaakt: verhalen die je niet netjes langs genrehekjes leiden, maar je langzaam een andere kamer in duwen — totdat je pas achteraf beseft dat je al lang van ruimte bent veranderd.
Die aanpak is geen toeval. En hij zit niet alleen in het scenario, maar óók in de manier waarop A24 zijn films in de wereld zet. Marketing is hier geen luidruchtige bijzaak, maar een verlengstuk van de filmtaal zelf. Marty Supreme van Josh Safdie is daar een sprekend voorbeeld van: een film over obsessie en grootheidsdrang, gepromoot met precies dezelfde energie — fel, brutaal, “too much”, en daardoor onweerstaanbaar.
A24 is geen traditionele filmstudio. Het is ook geen arthousecollectief in de klassieke zin. Het bedrijf werd in 2012 opgericht in New York en functioneert vooral als een curator van verhalen: soms als producent, soms als distributeur, maar altijd als bewaker van een bepaalde toon en visie.
A24 gelooft niet in formats, maar in makers. In scenario’s die niet alles dichtplakken. In films die het risico nemen om mensen te vervreemden — en juist daardoor te raken. Het logo van A24 aan het begin van een film is inmiddels een soort cultureel signaal geworden: dit wordt geen doorsnee ervaring.
Hun fonds omvat intieme drama’s (Moonlight, Past Lives), psychologische horror (Hereditary, The Witch), nerveuze karakterstudies (Uncut Gems, Marty Supreme), genre-explosies (Everything Everywhere All at Once) en recente, volwassen relationele drama’s zoals Babygirl, waarin macht, verlangen en ongemak centraal staan.
Wat deze films bindt is geen genre, maar een houding: ze nemen je serieus.
In veel commerciële films wordt tempo gezien als een deugd. Sneller is beter. Elke scène moet “iets doen”. A24 kiest bewust voor een ander ritme. Scènes mogen schuren. Stiltes mogen ongemakkelijk worden. Soms blijft de camera hangen op een gezicht dat zelf nog niet weet wat het voelt.
Dat zie je terug in Marty Supreme, waarin ambitie niet wordt gepresenteerd als heldenreis, maar als een rusteloze, bijna verslavende kracht. De film jaagt niet richting catharsis, maar blijft hangen in spanning en drift. Je voelt de motor draaien — en je vraagt je af of hij ooit nog uit kan.
Ook Babygirl werkt met die vertraging. Gesprekken zijn geladen, niet door wat wordt gezegd, maar door wat wordt ingehouden. Macht verschuift in kleine gebaren. Ongemak ontstaat niet door drama, maar door nabijheid.
Les:
Je hoeft spanning niet altijd op te bouwen. Soms ontstaat spanning juist doordat je níet meteen verder gaat.
A24-personages hebben zelden een helder afgebakend doel. Ze worden gedreven door iets diffuser: verlangen, schaamte, bewijsdrang, angst om onzichtbaar te zijn. Hun ambities zijn niet per se bewonderenswaardig — vaak zijn ze destructief.
In Uncut Gems is succes een obsessie. In Marty Supreme wordt grootsheid een verslaving. In Babygirl is verlangen onlosmakelijk verbonden met macht en kwetsbaarheid. En in Moonlight is identiteit iets wat langzaam, pijnlijk en in stilte wordt gevormd.
A24 toont ambitie niet als iets om na te streven, maar als iets dat ook pijn doet. Dat maakt deze films zo menselijk — en zo volwassen.
Les:
Een personage wordt interessant wanneer zijn drijfveer hem niet alleen vooruit helpt, maar ook ondermijnt.
Bij A24 is genre zelden wat het lijkt. Horror gaat over rouw. Sciencefiction over relaties. Sport over obsessie. Romantiek over identiteit. Genre wordt ingezet om emotie te versterken, niet om verwachtingen te bevestigen.
Everything Everywhere All at Once lijkt een multiversum-film, maar blijkt een verhaal over ouderschap en spijt. Hereditary wordt verkocht als horror, maar is in wezen een familietragedie. Babygirl gebruikt het kader van een relatie-drama om iets te zeggen over autonomie en macht.
Les:
Genre mag misleiden — zolang de emotionele logica klopt.
A24 begrijpt iets wat veel studios vergeten zijn: marketing is geen bijzaak, maar onderdeel van het verhaal. Ze verkopen geen film, ze bouwen een wereld.
Rond Marty Supreme gebeurde dat op bijna performatieve wijze. De campagne voelde bewust overdreven: oranje visuals, absurdistische energie, merchandise die eerder aanvoelde als rekwisieten dan als producten. Zelfs een opvallende oranje zeppelin werd ingezet als symbool — niet als slogan, maar als beeld dat bleef hangen.
A24’s webshop is geen standaard fanstore. Het is een extension van de filmtaal: eigenzinnig, esthetisch, soms licht absurd. Je koopt geen T-shirt, je koopt een stukje universum. Dat geldt net zo goed voor eerdere films: objecten, kleuren en symbolen worden iconen.
Les:
Goede marketing herhaalt niet wat je al weet — ze verdiept wat je voelt.
Mensen zijn niet alleen fan van A24-films. Ze identificeren zich ermee. “Het is een A24-film” zegt inmiddels meer dan een genre-omschrijving. Het betekent: dit verhaal neemt risico. Dit verhaal vertrouwt mij. Dit verhaal blijft nog even bij me.
Voor een publiek dat verder kijkt dan oppervlakkig vermaak — dat nieuwsgierig is naar betekenis, esthetiek en psychologische diepte — voelt A24 als een tegenstem in een luid landschap. Minder uitleg. Meer ruimte.
A24 bewijst dat aandacht niet gekocht hoeft te worden met volume of herhaling. Aandacht ontstaat wanneer je iets maakt dat niet iedereen aanspreekt — maar de juiste mensen diep raakt.
Ze laten zien dat verhalen niet altijd groter, sneller of duidelijker hoeven te zijn. Soms is het genoeg om preciezer te zijn. Eerlijker. En moediger in wat je niet invult.
En misschien is dat waarom A24 zo resoneert:
niet omdat ze weten wat jij wilt zien —
maar omdat ze erop vertrouwen dat jij zelf kunt voelen wat ertoe doet.