Je kent de romantische liefde: de vonk, de hartstocht, het verlangen. In onze tijd staat liefdesrelatie vaak prominent op de troon. Maar dat was niet altijd zo — in de oudheid speelde vriendschap (philia, amicitia) een status die we nu zelden meer toekennen.
In het oude Griekenland was philia een kernbegrip in filosofie en ethiek. Aristoteles beschouwde vriendschap als essentiëler dan genot of zelfs rechtvaardigheid in sommige omstandigheden: ware vriendschap: gebaseerd op wederzijds goedwillendheid en respect, was een deugd op zichzelf. Vriendschap ging niet alleen over plezier delen, maar over karakter, betrouwbaarheid, morele steun.
In Rome bestond het begrip amicitia (vriendschap) als een krachtig sociaal bindmiddel. Klassieke schrijvers als Cicero beschouwen vriendschap als een band tussen gelijken, waarin het delen van de ziel belangrijker is dan het delen van rijkdom of status. Plinius de Jongere toonde trots in zijn briefwisseling over zijn vriendenkring, niet als een oppervlakkige eliteclub, maar als mensen met wie hij echte verbondenheid voelde.
Sommige interpretatoren beweren dat in antieke culturen romantische liefde (eros) eerder gezien werd als gevaarlijk, blind, onvoorspelbaar. De liefde kon mensen afleiden, tot waanzin leiden, of de rede overschaduwen. Vriendschap, daarentegen, was veiliger, heilzamer, stabieler: de betrouwbare tegenpool van drift.
Kortom: in de klassieke wereld had vriendschap niet een bijrol, maar vaak een hoofdrol. Romantische liefde bestond, zeker, maar werd soms met argwaan bekeken als iets dat moet worden getemd door verstand en gemeenschappelijke deugden.
Tegenwoordig ligt de focus vaak op romantiek, relaties, partnerkeuze als het levensproject. Maar we vergeten soms dat een vriendschap iets wezenlijks en onmisbaar is.
Terug naar de moderne wetenschap: de Harvard Study of Adult Development (vaak aangeduid in de media als “de 100-jarige studie van Harvard”) toont aan dat mensen die sterke sociale banden hebben — met vrienden, met familie, met partners — langer leven, gezonder blijven, en een groter gevoel van welzijn ervaren.
Een mooie formulering van studieleider Robert Waldinger:
Kwaliteit van relaties, meer dan kwantiteit, bleek doorslaggevend. Diep vertrouwen, warmte, steun en dat is waar het op aankomt.
Op latere leeftijd wordt dit effect alleen maar schrijnender: verlies van mobiliteit, het overlijden van generatiegenoten, het afnemen van werkrelaties en in al die leegte kunnen vriendschappen een fundament zijn dat je draagt.
Je voelt: je wilt de banden stevig houden, niet laten verwateren. Hier volgen praktische suggesties met respect voor jouw ritme, beperkingen, en wensen.
Vriendschap was in de oudheid geen bijkomstigheid, het was een morele rots. In een tijd waarin romantiek vaak het hoogste goed lijkt, is het waardevol te herinneren dat vriendschap meer is dan vulling van alleen vrije tijd: het is structureel voor welzijn, veerkracht en betekenis.
Juist op latere leeftijd: wanneer routines anders worden, wanneer verliezen en afstand zich opstapelen, is het investeren in vriendschap niet een luxe, maar een daad van zorg voor jezelf.
Je hoeft geen groot plan te bedenken. Begin klein: een berichtje vandaag, een wandeling morgen. Laat je vriendschappen ademen, groeien, helen. En laat ze je dragen, zoals zij altijd hebben willen doen.
Wil je dat ik een schema voorstel, gebaseerd op jouw huidige (sociale) situatie, waarmee je de komende twaalf maanden vasthoudt aan vriendschap?