Ik ben op bezoek bij Thea. Op een zogenaamde interventieafdeling in Amsterdam. Een afdeling, waar we hopen dat iets gaat lukken wat zorgverleners in een verpleeghuis in Ouderkerk niet meer lukt: contact krijgen met Thea.
Zorgen dat zij goed ingesteld wordt op medicatie.
Dat haar onbegrepen gedrag wat beter hanteerbaar wordt.
Lees: dat haar kamer weer een veilige plek wordt.
Niet een plek waar zij door met spullen te gooien en het uitvoeren van 'verbouwingswerkzaamheden' de strijd met demonen moet aangaan.
Bij binnenkomst begroet ik Thea en geef ik aan dat het fijn is om haar te zien.
Thea haalt haar schouders op.
Er lijkt geen sprake van herkenning.
Maar een sombere indruk maakt ze niet.
"Heb je nog contact met kunstmatige ventilatie?"
De blik is monter en oprecht geïnteresseerd.
Ik zou de waarheid ernstig geweld aandoen wanneer ik zou zeggen, dat ik juist die vraag had zien aankomen.
Ik ben nog intern beraad aan het houden hoe op deze vraag te reageren, wanneer Thea vervolgt: "Hhoe heb je het voor elkaar gekregen met decor bouwen?"
Mijn toneelervaring beperkt zich tot een zeer bescheiden rol in de eindmusical op de lagere school, deze maand vijftig jaar geleden. Het decor werd gebouwd door de bovenmeester.
Thea pakt mijn hand vast. Het is bemoedigend en liefdevol. "Je moet voorzichtig zijn en ophouden een meter of elf te klimmen. We moeten bij elkaar blijven. Voor altijd. Ze moeten maar aansluiting vinden bij ons."
Ze laat mijn hand weer los en strijkt daarmee haar grijze haardos.
" Hoe is het eigenlijk met je vrouw? Is ze nog steeds met pensioen?"
Eindelijk een vraag die ik naar eer en geweten kan beantwoorden. Dat is ze nog steeds.
Thea zucht en schudt haar hoofd: "Hoe houdt ze het vol?"
"Ik ga het haar vanavond vragen," beloof ik.
"Nog tijd voor koffie?" Thea kijkt me hoopvol aan.
Ik bevestig tijd te hebben.
En heb het gevoel dat er contact is.
Job van Amerongen werkt als ggz-verpleegkundige in de ouderenzorg (Brentano, Amstelveen) en is columnist bij Proudies en DementieVisie.