Je stuurt een appje met een lachende smiley 🙂 en denkt dat je vriendelijk bent. Je kleinkind leest het als passief-agressief. Of je gebruikt een aubergine 🍆 omdat je net ratatouille hebt gemaakt – en krijgt allemaal lachende reacties terug. Emoji’s zijn vandaag overal, maar hoe zijn ze ooit begonnen?
In dit artikel neem ik je mee langs de geschiedenis van emoticons én geef ik tips om misverstanden tussen generaties te voorkomen.
Voordat er kleurrijke pictogrammen waren, gebruikten mensen leestekens om emoties uit te drukken. Dat begon in de jaren ’80, toen e-mail en bulletin boards opkwamen.
Het idee sloeg wereldwijd aan. In de jaren ’90 zag je op MSN en sms steeds meer varianten: ;-) voor een knipoog, :’( voor huilen.
Rond 1999 ontwikkelde de Japanner Shigetaka Kurita de eerste emoji-set voor het mobiele netwerk NTT DoCoMo. Het waren simpele 12×12-pixel-icoontjes: een lachend gezichtje, een hartje, een paraplu.
Waarom?
Japanse gebruikers wilden sneller emoties uitdrukken op kleine schermpjes. Met één symbooltje kon je veel zeggen.
Toen de iPhone in 2007 uitkwam, zat er stiekem al een emoji-set in verstopt (voor de Japanse markt). In 2011 maakte Apple emoji’s officieel beschikbaar voor iedereen.
Tegelijk ging het Unicode-consortium – een internationale standaardorganisatie – emoji’s officieel opnemen. Daardoor werken ze nu op alle telefoons en apps hetzelfde.
Vanaf dat moment kwamen er steeds meer emoji’s bij: van beroepen en vlaggen tot genderneutrale varianten en huidskleuren.
Jongeren zagen emoji’s niet als letterlijk, maar als symbolen in een eigen visuele taal.
Zo ontstonden er generatieverschillen. Oudere gebruikers gebruiken emoji’s letterlijk, jongeren spelen ermee en geven nieuwe betekenissen.
Neem bijvoorbeeld een paar van die echte “klassiekers”. De lichte glimlach 🙂 gebruik jij waarschijnlijk om vriendelijk te zijn, maar jongeren lezen hem vaak als passief-agressief of een beetje droog. De lachsmiley 😂 – huilen van het lachen – vinden zij inmiddels een tikje “oud” geworden. Een schedel 💀 staat in jouw hoofd misschien voor dood of gevaar, maar bij hen betekent het “ik lach me dood”.
Hetzelfde gebeurt met voedsel-emoji’s. De aubergine 🍆, die jij gebruikt om aan te geven dat je ratatouille hebt gemaakt, heeft in jongerentaal een seksuele connotatie. De perzik 🍑 staat dan weer niet voor fruit, maar voor billen. En de waterdruppels 💦, die jij misschien gebruikt voor regen of zweet, worden door jongeren vaak dubbelzinnig gebruikt – “spannend” of ondeugend.
Door deze andere betekenissen ontstaat soms hilariteit, maar het levert ook juist gespreksstof op tussen generaties.
Vandaag zijn er meer dan 3.600 officiële emoji’s. Elk jaar worden er nieuwe toegevoegd: zo kwamen er onlangs symbolen bij voor nieuwe sporten, culturen en objecten.
Emoji’s zijn ook onderdeel van marketing, politiek en kunst geworden. Er bestaan zelfs emoji-films en -woordenboeken.
En toch… de basis is hetzelfde gebleven als in 1982: een snelle, speelse manier om emoties te tonen zonder woorden.
Emoji’s kunnen generaties uit elkaar drijven door misverstanden, maar ze kunnen je ook dichter bij elkaar brengen. Ze zijn een creatieve manier om gevoelens, grapjes en reacties te delen.
Dus de volgende keer dat je een 💀 of een 🍆 ziet binnenkomen, weet je: het is waarschijnlijk geen ramp, maar gewoon een grap, een trend of een nieuwe manier van praten.
En misschien stuur je zelf wel eens een aubergine naar je kleinkind – maar dan met een foto van je ratatouille erbij. 😉