De afgelopen weken klonk de waarschuwing steeds luider: zou de enorme hype rond kunstmatige intelligentie (AI) een financiële luchtbel zijn? Grote namen als het Internationaal Monetair Fonds en de Bank of England waarschuwen dat de wereldeconomie klappen kan krijgen als het optimisme rond AI omslaat. Toch zijn niet alle banken het daarmee eens — en misschien is dat precies wat deze tijd zo interessant maakt.
Wie de jaren 2000 nog helder voor de geest heeft, herkent het gevoel. Destijds stortten technologieaandelen in toen bleek dat veel bedrijven vooral waren gebouwd op beloftes, niet op winst. Nu lijkt AI diezelfde spanning op te roepen: investeringen stijgen explosief, en een handvol bedrijven — denk aan Nvidia, Microsoft en Google — bepalen het grootste deel van de marktwaarde.
Jamie Dimon, topman van JPMorgan, erkent dat AI écht impact zal hebben, maar waarschuwt dat niet iedereen daar rijker van wordt: “De technologie is revolutionair, maar veel beleggers zullen geld verliezen.”
Toch zien veel analisten geen klassieke bubbel ontstaan. Goldman Sachs wijst erop dat grote techbedrijven hun AI-investeringen grotendeels uit eigen kas betalen, niet met geleend geld — een belangrijk verschil met vroegere zeepbellen. Bovendien stijgen de winsten van deze bedrijven nog altijd stevig.
Ook Morgan Stanley wijst erop dat de verhouding tussen kasstroom en beurswaarde vandaag veel gezonder is dan in 2000. En Bank of America relativeert de zogeheten ‘circulaire deals’ — waarbij bedrijven elkaar investeren om vervolgens elkaars producten te kopen — als slechts een klein deel van het geheel.
Toch is er ook nuchterheid nodig. Consultancybureau Bain & Company berekende dat de AI-sector tegen 2030 zo’n 2 biljoen dollar per jaar aan omzet zou moeten draaien om de huidige investeringsgolf te rechtvaardigen. Dat is een forse opgave, zeker gezien de hoge kosten: de chips die AI-systemen aandrijven, verouderen snel en moeten regelmatig vervangen worden.
De vraag is dus niet of AI zal doorbreken — dat doet het ongetwijfeld — maar of de huidige waarderingen in de markt realistisch zijn. Zoals vaker bij technologische revoluties zal de echte waarde pas blijken als de hype is weggeëbd en alleen de duurzame spelers overblijven.
Misschien is dat de les uit 2000: vooruitgang verdwijnt nooit, maar bubbels wel.