Het is even na achten wanneer je de eerste geur van gegrilde worst en verse basilicum ruikt. De zon is onder, maar de warmte blijft hangen tussen de stenen gevels. Op het dorpsplein van een gehucht in Umbrië schuiven lange houten tafels langzaam vol. De tafelkleden zijn van plastic, de wijn wordt geserveerd in eenvoudige glazen en toch voelt dit als een van de meest verfijnde diners die je ooit zult meemaken.
Dit is de sagra: een lokaal dorpsfeest dat draait om eten, samenzijn en het vieren van tradities die generaties hebben doorgegeven. Geen chique restaurants, geen toeristenmenu’s. Hier eet je wat de oma’s en nonna’s al eeuwen koken — en je eet het tussen de mensen die het bedacht hebben.
In Italië is een sagra veel meer dan een culinair evenement; het is een ritueel. Elk dorp, hoe klein ook, organiseert er minstens één per jaar. Soms ter ere van een oogst, een heilige, of een specifiek ingrediënt: de sagra della pasta fatta a mano, de sagra della castagna (kastanje), of de sagra del tartufo nero (zwarte truffel).
Overdag lijkt het dorp stil, maar zodra de schemer valt, verandert het in een openluchtrestaurant waar iedereen welkom is. Dorpsbewoners werken vrijwillig: de een bakt brood, de ander schenkt wijn, kinderen dragen borden rond. Muzikanten zetten zich neer op een geïmproviseerd podium, en voor je het weet, schuifel je tussen de dansende stellen van zeventig plus.
Misschien denk je bij ‘la dolce vita’ aan Romeinse terrassen of glamour aan de Amalfikust. Maar de echte zoetheid van het Italiaanse leven zit in de eenvoud: samen eten, lachen, en de dag afsluiten met een glas limoncello onder de sterren.
Op een sagra ben je geen toerist, maar tijdelijk onderdeel van het dorp. Er is geen haast, geen reservering, geen menukaart die zich verstopt achter vreemde woorden. Je wijst gewoon naar de dampende schalen pasta die voorbijkomen en krijgt wat er die avond op het fornuis staat.
Later op de avond, als de muziek zachter wordt en alleen de meest toegewijde dansers overblijven, krijg je nog één glas ingeschonken. De kaarsen flikkeren, de stemmen worden zachter. Je kijkt rond en beseft dat dit het moment is waar Italië om bekendstaat: niet de monumenten of de dure hotels, maar het gedeelde plezier van een simpele maaltijd.
En als je de volgende ochtend door het dorp wandelt en de tafels weer netjes opgestapeld ziet, weet je: gisteravond was een klein wonder. Een wonder dat zich, ergens in Italië, elke zomeravond opnieuw afspeelt.
Praktisch