Het is moeilijk om tegenwoordig nog verrast te worden door televisie. De meeste series zijn ofwel technisch briljant maar emotioneel afstandelijk, of ze zijn vakkundig geformuleerd maar aan het geheugen ontsnappend zodra de eindgeneriek rolt. Maar dan is er Severance, de dystopische, kille, bij vlagen beklemmende serie van Apple TV+, die zich ongenadig in het hoofd nestelt – en daar blijft zitten.
Met 27 nominaties voert Severance dit jaar de lijst aan bij de Emmy’s – een zeldzame prestatie voor een serie die zich in het spanningsveld bevindt tussen existentiële filosofie en corporate satire. Het is niet zozeer een televisieserie, als wel een spiegelpaleis. En als er één titel is die dit jaar zowel de harten als de hoofden van de jury verovert, dan is het deze.
Het uitgangspunt is even eenvoudig als huiveringwekkend: werknemers bij Lumon Industries ondergaan een “severance procedure”, waarbij hun geheugen wordt gesplitst. De ‘innies’ weten alleen van het kantoorleven; de ‘outies’ herinneren zich niets van hun werk. Een permanente scheiding tussen werk en privé – de natte droom van menig werkgever, de nachtmerrie van iedere werknemer.
In de handen van showrunner Dan Erickson is dit concept niet slechts een dystopische gimmick, maar een subtiele dissectie van identiteit, autonomie en de prijs van comfort. Het tempo is traag, de stiltes spreken boekdelen, en de visuele stijl – strak, minimalistisch, klinisch – doet denken aan Kubrick en Caravaggio tegelijk.
Wat Severance bijzonder maakt, is niet alleen de inhoud, maar het moment waarop het arriveert. In een tijd waarin veel series leunen op nostalgie of escapisme, biedt deze serie een onrustwekkende introspectie. En dat lijkt te resoneren.
Met genomineerden als The White Lotus (23 nominaties) en The Penguin (24), is de concurrentie niet mals. Maar waar The White Lotus vooral uitblinkt in sfeer en satire, en The Penguin inzet op stilistisch geweld, blijft Severance opvallend kalm – en daarmee des te verontrustender.
De Emmy-kans is niet alleen gestoeld op het aantal nominaties, maar ook op de aard ervan: Beste Dramaserie, Beste Acteur (Adam Scott), Beste Actrice (Britt Lower), Beste Regie, Beste Scenario. Dit is geen technische powerhouse die uitblinkt in decor en licht (al doet het dat óók), maar een conceptueel krachtpatser.
Misschien is de aantrekkingskracht van Severance juist zo sterk omdat we collectief snakken naar betekenis – naar een verhaal dat onze eigen verdeeldheid weerspiegelt. De scheiding tussen wie we zijn op het werk, wie we zijn thuis, en wie we zouden willen zijn. De serie neemt het vocabulaire van de kantoorcultuur en transformeert het tot existentiële horror: werkoverleggen als rituelen, looproutes als labyrinten, protocollen als religie.
In een tijdperk waarin de grenzen tussen werk en privé alleen maar diffuser worden – Zoom, mail, meldingen, altijd ‘aan’ – biedt Severance niet alleen kritiek, maar ook catharsis. Het is een serie die durft te vertragen, waar anderen versnellen. Die vraagt, waar anderen verklaren.
Of Severance op 14 september daadwerkelijk de grote winnaar wordt van de 77e Emmy Awards, is nog af te wachten. Maar wat al vaststaat: deze serie is geen hype, geen trend, geen toevalstreffer. Het is een langzaam groeiende legende, opgebouwd uit ongemak, visuele precisie en een onmiskenbare artistieke visie.
In een landschap dat steeds meer algoritmisch wordt geprogrammeerd, is Severance een herinnering dat echte televisie niet probeert te pleasen – maar durft te verstoren.
En misschien is dat wel precies waar we naar op zoek zijn.