De moderne werkvloer is ingrijpend veranderd. Voor het eerst in de geschiedenis werken er vijf generaties zij aan zij: van twintigers die aan hun eerste baan beginnen tot zestigers en zeventigers die hun ervaring nog volop inzetten. Dat brengt enorme kansen met zich mee – maar ook spanningen. Want hoe laat je mensen met zulke verschillende achtergronden, verwachtingen en werkstijlen écht goed samenwerken?

“Making age diversity work takes… work,” schrijft journalist Richard Eisenberg in een recent artikel voor het Amerikaanse platform Next Avenue. En dat blijkt geen understatement.
Onderzoekers Daniel Jolles en Grace Lordan van de London School of Economics (LSE) namen de proef op de som. In hun rapport Generations: Unlocking the Productivity Potential of a Multigenerational Workforce (2024) onderzochten zij meer dan 1.450 medewerkers in de financiële, technologische en zakelijke dienstverlening in de VS en het VK.
De resultaten laten zien dat er nog een wereld te winnen is.
Toch is er ook iets hoopgevends: alle generaties, van Gen Z tot Babyboomers, blijken het opvallend eens over de vaardigheden die écht tellen. Niet technische kennis of jong talent, maar klassieke vaardigheden als luisteren, tijdmanagement en oordeelsvermogen worden door iedereen gezien als de sleutel tot groei en samenwerking.
“Generaties verschillen in ervaring, maar niet in hun verlangen om zinvol bij te dragen,” concludeert onderzoeker Grace Lordan.
De onderzoekers van LSE zagen dat bedrijven zonder aandacht voor leeftijdsinclusie last krijgen van wat zij noemen “generational frictions” – spanningen tussen jong en oud die leiden tot miscommunicatie, verminderde samenwerking en verlies aan motivatie.
Bedrijven die wél actief inzetten op intergenerationeel samenwerken, zagen juist hogere productiviteit en betrokkenheid. Zo daalt in organisaties met bewuste, inclusieve werkpraktijken het aantal Gen Z’ers dat lage productiviteit rapporteert van 37% naar 18%.
Het bewijs is helder: leeftijdsdiversiteit op zich levert niets op – maar actieve generatie-inclusie wél.
Ook de Amerikaanse organisatie CoGenerate, die zich richt op het verbinden van generaties, kwam tot vergelijkbare inzichten. In hun Generations Work Together Report (2025) ondervroegen zij 61 leiders van verschillende leeftijden over wat zij van elkaar verwachten.
De conclusie: zowel jongere als oudere leiders verlangen hetzelfde – “meer nieuwsgierigheid en luisteren, minder oordeel en schuld.”
“Zowel jong als oud wil samenwerken vanuit wederzijds respect,” schrijft CoGenerate-oprichter Marc Freedman. “Maar dat vraagt van organisaties dat ze de muren tussen generaties actief slechten.”
De uitdaging ligt dus niet in het overbruggen van de kloof, maar in het benutten van elkaars kracht. Oudere medewerkers brengen ervaring, overzicht en relationele wijsheid mee. Jongere generaties voegen daar digitale vaardigheden, energie en frisse perspectieven aan toe.
Het geheim zit in de juiste mix. Organisaties die hierin slagen, doen vijf dingen opvallend goed:
De arbeidsmarkt verandert sneller dan ooit, en de klassieke loopbaan van “studeren – werken – met pensioen gaan” is verleden tijd. Mensen blijven langer actief, wisselen vaker van richting, en willen betekenisvol blijven bijdragen.
Voor werkgevers is dat geen probleem, maar een kans.
Door generaties bewust te verbinden, ontstaan teams die niet alleen productiever zijn, maar ook veerkrachtiger, empathischer en beter in staat om complexe vraagstukken aan te pakken.
Zoals Richard Eisenberg het treffend samenvat:
“The best workplaces of the future won’t just include multiple generations — they’ll thrive because of them.”
Bronnen: